Streekheiligen - De wonderbaarlijke Christina (2)

25 juli 2022     Redactie en fotografie Geert Dekkers

 

Christina vertelde dat ze tijdens haar dood een kijkje mocht nemen in de hel. Van Jezus zelf zou ze daar de opdracht hebben gekregen zondaars te bevrijden. Dat kon alleen als ze de helse straffen lichamelijk zou ervaren. Dit zou haar nieuwe levenstaak worden.

 

De parallel met het Bijbelverhaal van Jezus die na zijn dood ook nederdaalde ter helle is duidelijk. Dorpsbewoners zagen Christina na haar eerste dood regelmatig vliegen naar de torenspits van de kerk, de hoogste wiek van een molen of het topje van de hoogste boom.

 

De bijgelovige middeleeuwers beschouwden haar als een demoon en probeerden haar te vangen. Christina moest worden opgesloten en geketend. Tijdens een van haar vluchten wist ze te ontsnappen door over het water van de Maas te lopen. Weer een parallel met Jezus. Ze onttrok zich door haar geloofsovertuiging aan het dagelijkse normale leven en ging in de bossen als kluizenares leven. Ze at niet meer en werd zo licht als een veer. Tijdens de wintermaanden gaven haar borsten melk ofschoon ze nog maagd was. Hiermee hield ze zichzelf negen weken in leven.

 

 

Voor de middeleeuwers was het duidelijk dat zij zich voedde met haar geloof, het hield haar op de been. Het getal negen kwam overeen met de tijd van een noveen; een periode van gebed. Met vliegen bedoelde men dat Christina wereldvreemd was. Ze had een ferme klap van de molen gehad. Omdat ze net als Jezus over water kon lopen was ze geen duivel. Op basis van deze verhalen had ze met gemak de patroonheilige van anorexiapatiënten kunnen worden.

 

Zelfkastijding

Toen het voorjaar aanbrak begon ze aan de taak die ze van Jezus had gekregen. Overal waar mogelijk pijnigde ze zichzelf. Ze sprong in kalkovens, hield haar ledematen bij de smid in het vuur en als iemand aan het koken was stak ze haar hoofd in het kokende water. Ze gilde het daarbij uit van de pijn en genoot er intens van. Toen het in april nog een keer vroor bleef ze zes uur lang onder het ijs. Op het galgenveld hing ze zichzelf op. Op het kerkhof opende ze graven en ze sliep ’s nachts naast de lijken. Het vreemde was dat Christina geen enkel lichamelijk letsel opliep.

 

Haar excentrieke gedrag leidde ertoe dat ze als heks werd gearresteerd. De eerste keer wist ze te ontsnappen. Toen ze voor de tweede keer als heks werd vastgezet werd ze flink gefolterd. De cipiers zagen dat tijdens haar gebeden er olie uit haar borsten kwam die over de diepe wonden van haar ledematen stroomde. Ze was plotsklaps genezen. Na dit wonder werd ze vrijgelaten. Iemand die van God hulp kreeg kon geen heks zijn.

 

Met dit verhaal werd aan de middeleeuwer duidelijk gemaakt dat Christina een diep innerlijk en zuiver leven leidde. Zo puur dat er geen kwaad over haar gesproken kon worden. Het slapen naast een lijk betekende dat ze alles op alles zette om een zondige ziel te redden van de ondergang. Christina werd hierdoor de patroonheilige van zondaars.

 

Na de arrestaties besluit ze een normaler leven te gaan leiden. Ze wordt een alom gerespecteerde wijze vrouw die mensen raad geeft bij problemen. Christina helpt mensen waar het maar kan. Ze bedelt en verblijft tijdens slecht weer bij kluizenaressen. Het einde van haar leven brengt ze door binnen de veilige muren van een klooster. Tijdens haar overlijden werd ze voor de tweede en laatste keer nog even levend om haar medezuster Beatrijs een berisping te geven. Op 24 juli 1224 sluit ze haar vermoeide ogen voor de allerlaatste keer. Deze tweede verrijzenis is een aanduiding dat Christina voor de tweede keer in haar leven een radicale switch maakte. Om na het vervullen van de goddelijke taak het lijden van zondige zielen te ervaren stortte ze zich in het liefdadigheidswerk. De boodschap in de Vitae is dat Christina vroom, excentriek en onafhankelijk was. Ze wordt meestal afgebeeld als een vliegende non. Een soort Mary Poppins maar dan met engelenvleugels.

Terug

^ Naar boven