Streekheiligen - Gertrudis (2)

18 maart 2022     Redactie en fotografie Geert Dekkers

 

Na haar dood werd Gertrudis vooral aangeroepen tegen ongedierte als ratten en muizen. De relatie van deze knaagdieren met de heilige komt voort uit haar verzwakte conditie. Ze viel vaak in slaap van vermoeidheid. Vooral als ze aan het spinnen en handwerken was. Maar ook tijdens haar gebeden in afzondering van de nonnen. Dan was ze langere tijd heel stil, zo stil dat muizen en ratten langs haar heen liepen alsof ze een meubelstuk was. Eens klom er zelfs een muis tegen haar ruwe wollen boetekleed omhoog zonder dat ze het in de gaten had. De legende was geboren.

 

Om in die tijd heilig te kunnen worden, was het van belang om zoveel mogelijk heidenen te bekeren tot het Christendom. Die waren er in de zevende eeuw genoeg. Daarom ging Gertrudis reizen. Via Antwerpen trok ze naar het noorden om het geloof te verkondigen. Ze stak nabij Bergen op Zoom de Schelde over. Dat was een hele onderneming in die tijd en gevaarlijk, zeker voor een mooi bevallig meisje. Wellicht werd ze daarom later ook aangeroepen door reizigers in nood.

 

De Schelde was in die tijd breed en het water was er zout. Om mensen en zijzelf die dorst hadden zoet water te schenken stak ze na haar oversteek bij Bergen op Zoom haar staf in de grond. Er ontstond volgens de legende meteen een bron met zoet water waaruit ze dronken.

 

 

Waarschijnlijk beschikte Gertrudis over geologische kennis van het landschap om haar heen. Het hooggelegen water van de Schelde en het iets lagergelegen land ernaast veroorzaakten door het peilverschil een ondergrondse stroming: kwelwater. In de zevende eeuw was dit natuurlijke verschijnsel nog vrij onbekend, waardoor het ontdekken van de bron aan goddelijke krachten werd toegeschreven. Een wonder was geschied. Daarom werd er een eenvoudige houten kapel gebouwd. De bron en de kapel zijn inmiddels verdwenen. Nog niet zo lang geleden verrees een nieuwe opmerkelijke kapel op de plaats van het wonder. Om heilig te kunnen worden waren drie wonderen noodzakelijk. Er was dus nog maar een extra wonder nodig. In een van de prachtige glas-in-loodramen die de kapel sieren is de volgende bestemming van de reis van Gertrudis verbeeld: Prinsenbeek.

 

 

Muizenplaag

Er waren grote problemen met ratten en muizen in dit dorp nabij Breda. Toen het meisje in Prinsenbeek arriveerde heerste er een enorme plaag. De mensen wisten zich geen raad met het ongedierte. De kans van slagen op kerstening was groot als die problemen opgelost werden. Alleen een wonder zou dit probleem kunnen verhelpen. Gertrudis zag haar kans schoon. Ze besloot de bevolking te helpen op voorwaarde dat ze zich zouden bekeren tot het Christendom.

 

Huiskat

Gertrudis was bekend met het fenomeen huiskat. De Romeinen hadden de huiskat rond 50 voor Christus in de lage landen geïntroduceerd, maar toen zij rond 475 jaar voor Christus zich weer terugtrokken namen zij de huiskat weer mee. Er leefden alleen nog wat verwilderde katten in onze streken. In de Merovingische periode had de grote verspreiding van de huiskat nog geen aanvang genomen. Alleen bij de adel, en dus ook bij Gertrudis thuis, was de huiskat nog welkom. Bij enkele grote handelsplaatsen waren huiskatten met schepen meegekomen. Gertrudis wist dat katten bestrijders zijn van ongedierte. Ze was slim en wist met de introductie van een nest kittens het muizen- en rattenprobleem in Beek op te lossen.

 

Morgen volgt het laatste deel van dit verhaal.

 

Terug

^ Naar boven